dinsdag 16 februari 2016

Mchulla meets Ahmed

De avond na het festival zit ik een beetje uit te blazen op de baraza (bank) op het grote plein Mkunguni. Swaleh van Trade loopt ook een beetje rond te dwalen en komt naast me zitten voor een praatje. Hij vraagt of ik gewoonlijk in Holland ook voor de ‘government’ werk.  Nadat ik vanmiddag met de gouverneur heb gegeten in het sjieke hotel Peponi  ben ik inderdaad wel helemaal opgenomen in de government. Volgend jaar zijn hier verkiezingen en Mohammed wiens ezels we konden lenen voor het terugbrengen van de hoeden van het kindertehuis, gaat meedoen aan de verkiezingen. Omdat de oudsten van het dorp Matondoni hem gevraagd hebben. Zijn eigen moeder vindt het helemaal geen goed idee. Hij doet het toch maar, geloof ik.

Corrie, de Britse initiatiefneemster van het artcenter van kinderhuis Anidan, maakt zich tijdens het etentje met de goeverneur wel zorgen over haar positie. Ze moet toch neutraal blijven. De gouverneur zit trouwens niet erg op zijn praatstoel. Het is ook de dag van de dhow race die we vanaf het balkon van onze dinerzaal kunnen zien. Maar we zien het vanuit onze stoelen toch net niet helemaal, dus de helft staat bij de aanvang van de race op om naar beneden te kijken om te zien hoe de mannen naar de dhows rennen op het strand. Herbert, organisator, is helemaal verdwenen en komt pas terug halverwege de race om zijn carpaccio op te eten.

Nu is ook de vader van minister van trade, culture en tourism, Samia Omar er ook.  Een gedistingeerde oude man in witte kansu, zo’n jurk tot de grond en natuurlijk met kofia (hoedje) en fimbo (stok). Samia, Corrie en ik praten over het Arts Festival van volgend jaar. We moeten iets voor vrouwen organiseren. Misschien een eigen wedstrijd hoofddoek ontwerpen. Dit jaar deed in elk geval ook de juf Embroidery van Anidan mee aan de Shela Hat Contest. Op een dag kwam ze met een gekke pruikachtige hoed naar Anidan. Ik zei dat ze echt mee moest doen met de wedstrijd. Ze heeft het gedaan. Zag er prachtig uit. Heel gewaagd eigenlijk. Met een gekke hoed maar wel compleet in ‘ninja’zoals de gezichtssluier hier wordt genoemd. En ze won nog een prijs ook. We waren allemaal erg trots.
Op het strand tijdens de wedstrijd maken allerlei mensen kennis met elkaar om verder te werken aan nieuwe kunstprojecten of onderwijs projecten. Zoals de  fundi ya nachi Ahmed die een schooltje wil oprichten voor traditionele kunsten  met Mchulla van de muurschilderingen. Ik heb het gevoel dat ik met gerust hart kan weggaan. Er zijn in elk geval een hoop wensen om samen te werken tussen allerlei partijen uitgesproken.
Het is wel gevaarlijk om nu plannen te maken voor het volgend jaar. Weer een nieuw festival hier, weer veel werk en natuurlijk geen geld, althans niet voor een mzungu. Wij zijn toch gedoemd om vrijwilliger te zijn of nog liever sponsor. In ruil daarvoor krijg je makkelijk toegang tot de government zoals is gebleken en dat is veel waard. Ook een grote verantwoordelijkheid. Ik had het gevoel dat ik kon beslissen wat goed is voor de mensheid… 

Schilderij door een kind van Anidan

Aan het eind van de dag van de workshops voor kunstenaars en leraren zit ik zo’n 80 certificates the signeren.Zo’n veertig voor deze groep kunstenaars en leraren, als bewijs dat ze tijdens het art festival hebben deelgenomen aan de art workshop. Dan nog een stuk of acht voor de scholen die meededen aan de wedstrijd om een hoed of een verhaal over een hoed te tekenen en nog eens dertig voor alle kinderen van Anidan die meededen aan hun zelfgeorganiseerde Junior Hat Contest. Het heeft geen zin om me te verzetten tegen de neiging van de bobo’s hier om alles officieel te maken. En ik merk dat de kunstenaars zelf ook heel graag een certificate willen hebben. Ikhuan en zijn vriend bijvoorbeeld, komen pas om een uur of vijf naar de workshop omdat ze naar school moesten, maar dat ze nu ook geen certificate krijgen vinden ze heel zuur. Ik haal twee certificates uit de enveloppe voor de Junior Hat Contest, volgens mij waren er minder dan dertig deelnemende kinderen in Anidan, en schuif ze onder de neus van Muhaji een van de workshopteachers die heeft toegezegd alle certificaten te kalligraferen.

De workshop begon ook heel officieel. Met Samia Omar en met Sauda Kassim, de twee ministers en ook met de eigenaar van de plek waar we de workshops konden houden. Cyber Garden was eerst een plek voor toeristen om te internetten en wat te drinken, maar met het instorten van het toerisme hier stond het leeg en de eigenaar die de nickname Bush heeft besloot het voor niets te geven aan LATA, de Lamu Arts and Theater Association. Het is best populair, elke avond na vijf uur is er iets van muziek of theater.


De voordracht van Bush was op zichzelf al een stukje theater. Filmmaker Beat ui Zwitserland     die hier ook is op uitnodiging van Herbert en die een kunstdocumentaire maakt, viel met zijn neus in de boter. Ik werd natuurlijk ook gefilmd, door hem. Ik verheug me niet echt op het resultaat. Na de opening waren de media aan de beurt. Televisie en kranten. Dat maakte het geven van de workshops wel hectisch. Je kan namelijk geen nee zeggen tegen de media, heb ik nu geleerd.
De zaal, als je het zo wil noemen zat helemaal vol met kunstenaars en leraren.Het geheel werd bewaakt door soldaten, ook nieuw voor mij.


 Iedereen was er dus. Inclusief het zielige meisje dat niet kan leren maar wel kan tekenen en dat via via aan de workshop mee mocht doen. Ook al was ze volgens eigen zeggen doodverlegen, ze slaagde er wel in haar hele verhaal aan de tv te vertellen. Over hoe zij helemaal niet kan leren en haar jongere broertje en zusje wel en dat haar vader haar dom vindt maar dat ze wel kan tekenen enzovoort. Svetlana die de tekenworkshop ging geven had zich over haar ontfermd. Ze was gelijk begonnen aan een tekening van een hand met een hennaversiering.




















De workshops, uitleg over materialen, verf maken, opspannen van doeken, waren een enorm succes. Sommige leerlingen gingen vanaf het begin hun eigen gang nadat ze wat materiaal hadden gekregen en maakten werk dat ik al kende van de verschillende toeristenshops. Die waren blij met het goede materiaal maar konden ook wel uit de voeten met hun eigen spullen.
De workshop van Mchulla die dus ook Muhaji had meegenomen over design, letters ontwerpen en een ontwerp maken voor een storefront was ook een succes. Naast hem ging de very British Sophie aan de slag met waterverf. 


Sauda Kassim de minister van onderwijs deed aan alle workshops mee en is deze weken dolenthousiast geworden over kunstonderwijs.Tijdens het jureren van de werkstukken voor de Junior Art Competition voor scholen gaf ze mij een enorm compliment dat ik een rolmodel was en ze wilde gelijk met mij en met Carol, de leraar van Anidan naar het eiland Faza (waar ze volgens mij zelf vandaan komt) om daar te beginnen met een kunstproject.












Carol en Mchulla hebben de hele dag geholpen, anders dan Sophie en Svetlana die na hun workshop weer terug zijn gegaan naar het fort. Logisch want die hebben morgen hun opening daar en dus genoeg te doen aan hun eigen werk. Gelukkig kan ik Carol en Mchulla blij maken met materialen. Veel materiaal is trouwens tijdens de workshop verdwenen. Ik heb ook Muhammed uit Matondonig een pakket gegeven. Hij heeft voor mij tijdens de workshop design een enorme tekening met mijn naam gemaakt en mij cadeau gegeven.           


Ik heb besloten op zoek te gaan naar Mchulla Arts, de persoon die achter die naam schuil gaat. De meeste winkelschilderingen zijn van hem en ze zijn ook het sterkste, vind ik. Ik ga hem vragen of hij/zij ook een workshop wil geven tijdens de workshopdag. Weet niet helemaal zeker of het een goed idee is, misschien zullen andere schilders jaloers zijn? Nou ja, dat is eigenlijk altijd wel zo als je iemand eruit pikt.
Ik heb verschillende telefoonnummersgevonden van Mchulla. Het blijkt een team te zijn van twee broers. De oudste broer is nu aan het werk in Nairobi, later heb ik een afspraak met de jongste broer. Hij wil het wel doen maar moet nog met de oudste broer overleggen of het wel ok is. De oudste komt pas de dag voor de workshop terug. Ik heb in elk geval afgesproken dat ik Markers Pens en Manila Paper voor de workshop zal kopen.
Eigenlijk ben ik nu heel tevreden met mijn workshop team. Svetlana uit Rusland met lijntekenen. Sophie uit Engeland met Watercolour. Mchulla over shopdesign en Carol de leraar arts and crafts van Anidan samen met mij over Preparing to Paint. Over opspannen, verf, verschillende bereidingen van verf enzovoort.
Ik weet nog steeds niet zeker of het uitnodigen volgens plan verloopt, maar ik moet maar vertrouwen op de manier zoals het hier gaat. Blijkbaar worden de mensen allemaal mondeling uitgenodigd. Net als ik met Mchulla heb gedaan. Je kan dingen niet alleen maar regelen via de telefoon of een brief.

Of er genoeg tafels zullen zijn en stoelen is voor mij ook een vraag, maar ik doe er maar laconiek over. De muziek na afloop van de dag vind ik te duur. Althans in verhouding en ik heb er ook geen geld meer voor. Waarom moet je voor muziek altijd betalen en voor beeldende kunst niet. Zelfs alle workshops worden gratis gegeven, al weet ik nog niet of ik Mchulla iets (soda yake)  zal moeten geven.





De grote dag van de Junior Hat Contest is aangebroken. De kinderen zijn er in geslaagd om zelf een wedstrijd te organiseren. Op het basketbalterrein is er al muziek (PA system) en er wordt gedanst. 





 De kinderen hebben besloten dat iedereen een medaille moet krijgen, dat betekent dat er nu vlak voor de wedstrijd nog een hoop werk te doen is. Opeens raken de hoedenmakers in paniek en beginnen hun simpele creaties op te leuken met gekleurde veertjes en glitter die tevoorschijn zijn gehaald voor de medailles




Een week geleden ben ik begonnen het idee te introduceren dat zij de hoedenmakers zelf, de wedstrijd zouden organiseren. Zoiets is hier in Kenia nog ongebruikelijker dan in Nederland. Vergelijk het met de wedstrijd die we organiseren voor de scholen van Lamu om een hoed te tekenen. Die laatste wedstrijd wordt van hogerhand verordonneert, de jury en de prijzen worden geregeld. De kinderen hoeven zich alleen aan de regels te houden en zich niet druk te maken over dingen als ‘wie gaat in de jury zitten?’ en ‘hoe komen we aan geld voor prijzen?’ of ‘hoe komen we aan publiek en wat geven we het publiek te drinken?’.
Het wordt een goed feest, alle hoeden worden geshowd, iedereen mag ook nog een dansje doen met de hoeden. De jury kiest uiteindelijk de verkeerde hoeden, zoals elke goede jury betaamd. De echte winnaars, Paolo, Esha en Isaak, gaan zonder beker maar met een medaille weg.Uiteindelijk worden alle hoeden op twee ezels geladen op weg naar Cyber Gardens waar de tentoonstelling van de Junior Hat Contest plaats zal vinden later in de week.

vrijdag 5 februari 2016

Ik ben vaste gast van de internetshop. Meestal is er geen internet, maar gelukkig moet ik ook veel printen. Want het idee van mijn methode voor de Junior Hat Contest is ook dat de kinderen steeds kunnen terugkijken op hoe het project tot dan toe verloopt via foto’s en verhalen die ik elke keer print. Het lukt niet zo goed om met het meisje van de internetshop Swahili te praten, merkt ik al, en nu zegt zij dan ook: I just love to talk English, I even adress my customers in English. Zij is teruggekomen uit Mombassa, vanwege een familieprobleem dat ze niet nader benoemd maar dat haar nog steeds in Lamu houdt. In Mombassa deed ze business, of international business, dat ben ik vergeten. Ze wilde graag weer beginnen te studeren, maar het was wel veel geld. Ik gaf haar de Zidischa tip, want ik zag op de site van Zidischa veel studenten met een biashara die leenden voor collegegeld. Ik zei dat ik benieuwd was naar haar mening. Maar ik ben nog niet terug geweest want ik had niets te printen en het internet deed het steeds niet.

Ik ben eigenlijk erg benieuwd geraakt naar het verhaal van de kolonisatie van de Engelsen. Hoe zijn die er toch in geslaagd om  de wereld ervan te overtuigen dat Engels de ‘universele taal’ is? In Zuid-Afrika braken er deze herfst rellen los in de Stellenbosch Universiteit, waarAfrikaans de voertaal is. Inzet van de rellen was dat Afrikaans of de sprekers van Afrikaans discrimineerden. Het gebied waar Afrikaans wordt gesproken is ook de streek van de Xhosa. Een Xhosa meisje klaagde. Engels was tenslotte ook al niet haar moedertaal, maar ze accepteerde dat ze die taal op de universiteit moest gebruiken want het was ‘the universal language’. Afrikaans is in tegenstelling tot Xhosa een taal die geaccepteerd wordt als taal om wetenschappelijk te publiceren, maar het Xhosa meisje had niet speciaal een verlangen dat haar taal als zodanig zou worden geaccepteerd.

Muhammed zegt dat Tanzania in sommige opzichten beter is dan Kenia, de muziek is veel beter, maar hier in Kenia is de economie iets beter en dat komt omdat het onderwijs in Kenia in het Engels is en in Tanzania geheel in het Swahili. Kenia kan dus op deze manier internationaal makkelijker meedoen. Kenia is misschien wel een voorland voor Nederland dat ook zo happig is op Engels.

dinsdag 2 februari 2016

Er is heel veel wind. Dat is goed nieuws en slecht nieuws. Natuurlijk is het verfrissend in dit hete klimaat, maar van zeewind krijg je op een gegeven moment ook helemaal genoeg. Alles waait van tafel. Flessen met olie, papieren, zakjes met kruiden. De wind waait ook lekker door het gebouwtje in Anidan waar ik lesgeef. Afgelopen zaterdag was ik er alleen met de kinderen. Een bekende situatie. 10 kinderen rond mijn tafeltje terwijl ik nog probeer, in de wind, de documentatie van het project van de vorige keer op een groot vel te plakken. Of eigenlijk probeer ik eerst een groot vel te maken van een stuk of 10 A-viertjes want er is geen groot vel. Ik probeer streng te zeggen in mijn beste Swahili dat ik pas na mijn eigen werk tijd heb om ze te helpen, maar net als in Holland maakt mijn strengheid hier ook helemaal geen indruk. Dus lijkt die lieve dikke juf nu gewoon een beetje zuur. Carol, de mooie Afrikaanse juf met haar hippe outfits, die hier trouwens heel erg bekritiseerd worden, decolleté’s zijn hier nu eenmaal geen teken van ‘discipline’. Aan de andere kant: de vrouwelijke leerlingen hebben haar al gevraagd om tijdens de hoedenshow model te zijn voor hun hoed.
Carol was er nu nog niet en ook Corrie kwam later. Corrie heeft dit atelier vier of vijf jaar geleden opgezet en zij is vooral heel dol op Fawirma, een meisje van rond de zestien. Zo’n beetje haar kind. Fawirma is steeds first in class, trouwens in heel Lamu. Ze wil dokter worden en heeft een zusterskapje getekend in de eerste bijeenkomst als hoed. We zijn nu al een paar keer bezig geweest maar Fawirma is nog niet verder dan haar eerste tekening gekomen. Ik probeer haar een beetje te ondervragen. Alweer in mijn beste Swahili. Ze geeft geen sjoege. Op vallend hoe al die intelligente meisjes altijd dezelfde skeptische blik hebben. Ik herken al die andere meisjes uit groep acht die niet echt veel zin hadden in de kunstlessen maar heel goed wisten waar ze wel goed in waren. Als Corrie uiteindelijk komt, komt Fawirma los. Corrie helpt haar met een nieuw plan voor een hoed. Iets met een krans van bloemen van plastic folie. En inderdaad net als Corrie al zei heeft Fawirma gouden handjes. Ja chirurg, waarom ook niet?



Elke leraar heeft zijn eigen favoriet. Onesmus de leraar mandenmaker helpt het mooiste meisje van de klas die  met haar verveelde blik ook heel stereotype is voor het mooiste meisje. En ik krijg Esha niet van mij afgekleefd . De wind had haar hoedje dat buiten in de zon stond te drogen meegenomen en sindsdien krijgt ze een speciale behandeling. Net als Wayu die bijna het zelfde heet als mijn eigen kind en die in het begin zo verlegen was dat hij niet sprak, maar die nu vreselijk zijn best doet bij elke opdracht.
We zijn langs Ikhuan geweest. Een jonge schilder, misschien. Ikhuan was aan het uitrusten op zijn bed. Het huis dat als de meeste nog maar half af is had een enge trap die ik dus eerst op moest. Ikhuan zat op de hoogste verdieping van een stapelbed. Op de eerste verdieping lagen verschillende delen van Harry Potter. Zijn leeftijd kon ik moeilijk schatten. Iedereen is hier zoveel kleiner, maar Ikhuan nog meer vanwege zijn handicap . Hij heeft rechts een heel klein ongelukkig armpje. Toch zal hij wel zestien of achttien zijn, want hij heeft ook in Anidan gewoond en doet dat nu niet meer. Achter hem hing een prachtig nageschilderde foto als zelfportret van hem. Hij wilde wel meedoen met de workshop en vroeg ook om werk want dat had hij niet.

Er is hier toch best veel werk voor schilders. Alle winkels moeten van buiten geschilderd worden en de zeewind zorgt ervoor dat dat vaak opnieuw moet gebeuren. Het zal geen vetpot zijn, maar ik heb tot nu toe best veel schilders aan het werk gezien. Er zijn producten zoals Dola, meel, die een standaard embleem hebben dat steeds precies moet worden nageschilderd. Mpesa, het telefonische bankieren hier, kom je ook veel tegen op winkels maar dan telkens op een andere manier geschilderd. Andere winkels pakken meer uit. Captain Copycat van de kopieershop heeft een struisvogel op zijn muur, dat begrijp ik niet helemaal. Maar zijn kind houdt erg van dieren, hij had er dit weekend duiven voor gekocht, dat weet ik omdat ik probeerde uit te leggen dat mijn dochter Duifje heet (njiwa). Het is wel een hele mooie struisvogel.  De muren met afbladderende lagen die vorige schilderingen laten zien zijn misschien soms wel het mooist maar gelukkig voor de schilders vinden winkeliers dat niet.



Ik dacht dat het een goed idee was om Ikhuan het uithangbord voor de workshops en de tentoonstelling van de Junior Hat Contest in Cyber Gardens te laten schilderen. Dat vond Corrie ook. Het verbaasde me om de volgende dag een compleet afgeschilderd uithangbord (door haarzelf?) te vinden in het atelier van Anidan. Corrie durfde het gewoon niet aan om te vertrouwen op mij of op Ikhuan dat het uithangbord op tijd af zou zijn. En zij gaat nu voor anderhalve week naar Nairobi om haar eigen foto’s af te laten drukken. Het zijn hele mooie foto’s gemaakt in Maweni, de steengroeve, waar ik trouwens vorig jaar ook heb geschilderd.
Er zijn nu twee brieven naar de scholen gegaan. Een vanuit Education van Sauda Kassim en een soort tegenbrief vanuit Tourism Trade Culture van Samia Omar. Haar stempels stonden er niet op en nu zou het kunnen lijken dat het initiatief vanuit Education is gekomen, maar dat is niet zo. Zij betalen niets zegt Samia, want ze hebben nooit geld. Volgens mij is dat in Nederland ook zo, onderwijs heeft nooit geld. Ik zou door kunnen gaan over de ruzie die ontstaan is tussen Sauda en Samia, maar dat is flauw. En ondanks dat mij verzekerd wordt dat het helemaal niet mijn schuld is, geloof ik daar niets van. Ik kan gewoon niet makkelijk nee zeggen en daarom is er volgens mij zo’n verwarring ontstaan. Nu heeft die arme Adam alle schuld gekregen. Het is wel weer fijn voor hem dat Samia nu ook wil betalen voor een wekelijkse schildermiddag bij LASA, kunstorganisatie van Cyber Gardens.
Toch is er ook goed nieuws. De uitnodiging voor de workshop begint rond te zingen in Lamu. Er zijn al veel mensen op de hoogte en ze zullen komen. Ik ben zelfs de jongen uit Matondoni hier op straat tegengekomen en heb hem uitgenodigd. De dag erna kreeg ik een sms van hem omdat hij had gehoord dat er een workshop was door ene Karin en hij wist niet dat ik dat was. Hij wil dus echt. Ik twijfelde een beetje of het wel een goed idee is dat ook leraren komen. Die worden officieel uitgenodigd door Samia en/of Sauda en dat lijkt me een heel andere groep. Maar vandaag zag ik Kirsy van het Seafront Cafe, toen bleek weer dat het misschien toch kwaad bloed zeg dat alleen kinderen van Anidan een workshop krijgen aangeboden. En die kinderen hebben toch al zoveel… Dus is het waarschijnlijk toch wel een heel goed idee dat leraren naar de workshop komen, kunnen ze volgend jaar het de Junior Hat Contest zelf doen.
Nou ben ik zo moe dat ik al mijn ‘leuke’anekdotes niet meer weet. Over hoe het intelligente meisje overal hetzelfde is en over het meisje van de internetshop die zo graag Kizungu (= Engels) praat en over Kay van de Baraka Gallery die het niet goed vond dat ik met een helper op blote voeten in haar Gallery kwam.


donderdag 28 januari 2016

Workshops voor de plaatselijke kunstenaars


Met een beetje pech komen er zodadelijk naar de Workshops voor de plaatselijke kunstenaars 20 officials en 5 kunstenaars van buiten Lamu om les te geven en een plaatselijke kunstenaar. Dat is echt mijn doom-scenario. Het moeilijkste is om de mensen te bereiken om wie het allemaal begonnen is. Misschien had ik destijds gelijk iets moeten ondernemen toen die jonge schilder en de kleuterjuf uit Matondoni mij de oren van het hoofd vroeg over materialen. Ook kandidaten voor Zidisha, die kleine leningen verstrekt door plaatselijke ondernemers via internet te koppelen aan financiers (wij dus), kan ik niet vinden. Geen mensen met internet, geen mensen met kennis van zaken, geen mensen die E ngels kennen. En degenen die dit allemaal wel hebben hebben ook al een bloeiend handeltje. Dat regelen ze allemaal zelf. Het enige dat ze nodig hebben is klandizie, nou ja, misschien ook wel een lening en extra materiaal. Maar het zijn niet de mensen die het meest hulpbehoevend zijn en de laatste groep, die dus ook vaak direct geld aan je vraagt, die weet ik eigenlijk niet zo snel anders te helpen dan met geld.

Ik zie ook wel dat mensen die niet zoveel van hun bestaan hebben weten te maken door de plaatselijke bevolking niet enorm geholpen wordt. Ze krijgen wel wat geld en klusjes te doen, maar ze worden niet enorm gestimuleerd om zich te ontwikkelen. Misschien schuilt er meer wijsheid in die houding dan dat ik me op dit moment besef. Er zijn tenslotte  veel scholen en er zijn mensen die goed zaken doen en die mooie shamba´s hebben (volkstuintjes zeg maar). Misschien moet ik maar iemand zoeken die het al heel goed gaat om te interesseren voor Zidisha. Maar ik ben bang dat die er niet veel van moeten hebben. IK kom er niet helemaal achter, maar dat er een economie is die ook zonder mij of zonder Zidisha of zonder hulp van buitenaf is die functioneert , is wel duidelijk.

Ondertussen ben ik misschien niet dankbaar genoeg voor de bezoekjes die ik zomaar mag afleggen bij de belangrijke plaatselijke bestuurders die dan ook nog veel hulp beloven. Ik weet niet wat ik moet zeggen als mevrouw Sauda Kassim besluit dat ze met een delegatie van vijf mensen naar de kunstworkshops komt om het geheel te supervisen. En dat er een alweer supervisor van haar afdeling bij het jureren van de kindertekeningen moet zijn. Wat een contrast met mijn idee van de Junior Hat Contest voor Anidan waar de kinderen zelf hun prijsuitreiking zullen moeten organiseren en zelf in de jury moeten zitten om elkaars hoeden te beoordelen
.
Op straat heb ik een hoop telefoonnummers verzameld van schilders van façades van winkels. Ik weet of die nummers nog werken, maar zal ik ze niet gewoon bellen? Van mevrouw Kassim geleerd dat je iedereen persoonlijk moet uitnodigen mondeling. Dus…doen?

De workshops worden gehouden in de Cyber Gardens waar tegenwoordig theater en muziek wordt gemaakt en geoefend. Een goede plek dus voor dit doel.  Eerder was sprake van iets dat The Factory heet. Adam Musa vraagt me of dat nog gelukt is. Ik ben er wel achteraan gegaan. Corrie wenste me nog veel geluk want ze voorzag veel gedoe. Iedereen had het over The Factory en mij leek een oude fabriek ook  een goede plek voor de workshops. Toen we eenmaal voor de Cyber Gardens hadden besloten vertelde Corrie mij dat The Factory eigendom is van ene Nicholas die ook de Lisson Gallery heeft in Londen en New York. Volgens haar sowieso veel te clean voor workshops. Nicholas nodigt zelf artists in residence uit om daar te werken. Ik wist niet van het bestaan af maar ik begrijp nu opeens wel waarom de officials hier zo keen waren op deze plek. Je zou zomaar gelaunched kunnen worden in de Artworld en van Lamu terecht kunnen komen in een van de duurste galeries van de wereld. 

Eerste lessen in Anidan

Als ik voor het eerst de kinderen van Anidan ontmoet hebben ze allemaal hun hoed op die ze samen met meester Sid hebben gemaakt. Sid is vorig jaar afgestudeerd aan de St Martins in Londen als beeldhouwer en is alvast begonnen aan het hoeden project. Het ziet er allemaal goed uit, misschien zijn we wel klaar.

Eerder bezoek ik Whispers Café waar werk van dezelfde kinderen hangt dat ze gemaakt hebben rond kerstmis onder leiding van een paar kunstenaars uit Nairobi. Als ik wijs op een mooi schilderijtje zegt Corrie de oprichtster van het atelier van Anidan dat dat meisje nu bij Saatchi op de site staat: “She’s already collectible.”
Er zijn in het weeshuis- misschien moet ik kinderhuis zeggen want de meeste kinderen hier zijn geen wees- vandaag ongeveer evenveel kinderen als bezoekers en begeleiders. Veel mensen uit Spanje die misschien ook een paar schilderijtjes zullen kopen van de kinderen en doneren aan het atelier. Corrie zegt dat het soms scheve ogen geeft want het lijkt dat de kinderen van Anidan alles hebben en de kinderen gaan ook niet zo zuinig met het materiaal om. Ze beseffen zich niet waar het vandaan komt en dat het bijzonder is.

Mij valt het tijdens mijn lessen op hoe vaak we worden gestoord door een of andere delegatie van Spanjaarden, weldoeners of mensen die een initiatief voor de kinderen hebben ontwikkeld. Ook lokale initiatieven trouwens, maar de kinderen zijn er aan gewend.

Carol helpt mij met lesgeven en ook Onesmus, de leraar mandenmaken is er en een vrouw die borduurwerk maakt met de kinderen. De laatste twee zijn mensen uit Lamu en Carol komt ergens anders uit Kenia vandaan en is opgegroeid in een weeshuis, niet als wees maar als dochter van de dominee die in het weeshuis werkte. Corrie en Sid komen uit Engeland. Corrie is fotograaf en heeft vier jaar geleden dit initiatief opgezet.   

Verslag eerste week projecten in Lamu


Ik mis Afrika, ik mis Lamu. Het is net alsof ik thuis ben, in Rotterdam dus. Regelen is overal hetzelfde. Vergaderingen deadlines afspraken die verzet worden, computeren. Ook al zit je onder een palmboom in een zwoele wind met uitzicht op de Indische oceaan en een vers tamarindesap voor je. Dat valt echt tegen. Dit wordt de eerste en gelijk de laatste keer. Dat beloof ik mezelf nu heilig. Wat anders is het dan vorige keer toen ik van alles ontdekte, plaatsen, mensen planten materialen. Een manier van leven waar ik op een of andere manier toch ook mijn ‘werk’ in kon maken. Ik heb toen geen computer gezien. Natuurlijk wel soms een mobieltje in de hand gehad om naar huis te bellen. Ik ben geen belangrijke politici tegengekomen en geen toegewijde vrijwilligers die toch een beetje klagen over de staat waarin ze het atelier terugvinden na terugkomst (rommeltje dus). Natuurlijk zijn de jongens er nu ook die even komen aanrijden op hun ezel en nieuw eten dat ik moet proeven. En ik logeer in een gesloten hotel dat als alle huizen hier de sfeer heeft van duizend en een nacht. Maar ik doe gewoon stom kantoor werk. Bellen regelen officiële mensen zien. Omdat ik daar niet zoveel ervaring in heb in Nederland kan ik niet zien of het hier trager of efficiënter gaat. Ik heb de indruk dat de opbrengst per saldo gelijk is.

De grote vraag is dan waarom ik dit eigenlijk wilde. Natuurlijk is het de bedoeling dat iemand iets heeft aan mijn inspanningen en trouwens ook die van de anderen. Herbert, Samia, Musa, Rachel, allemaal zijn ze hard bezig om het Lamu Arts Festival 2016 van de grond te krijgen en de bedoeling ervan is dat de mensen hier een leuke tijd hebben en dat er vertier is voor toeristen en dat dat weer meer toeristen op gaat leveren. Er zal een uitwisseling plaatsvinden tussen de kunstenaars van buiten Lamu en die van Lamu en kinderen kunnen ook participeren in wedstrijden en worden zo betrokken bij het Festival. Het zijn geen eerste levensbehoefte, maar misschien wel secundaire of tertiaire.

Omdat ik in Nederland nog bepaald geen zekerheid had of enig element van het festival dat werd besproken in oktober 2015 door zou gaan, besloot ik dus in december zelf de verantwoordelijkheid te nemen over het welslagen. De fundraising actie leverde een heleboel materiaal op en ook geld voor wederom materiaal en andere noodzakelijke uitgaven. Ik weet nu niet goed wanneer  en uitgave noodzakelijk is, maar dat merk ik wel gaandeweg. Ik heb gezorgd dat er voor vier workshops voor volwassenen materiaal is en ik heb materiaal meegenomen voor een project om te tekenen met kinderen op straat. Dat laatste plan kwam in plaats van het plan om een wedstrijd voor de scholen te organiseren om een hoed te ontwerpen te tekenen of schilderen. Ik had het gevoel dat het niet meer zou lukken om dat te organiseren als ik hier terugkwam.

 Een beetje paniekvoetbal was het dus wel, die fundraisingactie, want voortgekomen uit gebrek aan informatie. Dat bleek ook wel toen ik eenmaal hier was en toen afgelopen woensdag de eerste echte vergadering met de staf van het ministerie of afdeling van Toerisme Handel  en Cultuur plaatsvond. Als Samia Omar namelijk aanwezig is dan is ze dat ook echt en dan drukt ze haar plannen ook door. Dus met andere woorden, de wedstrijd voor de scholen gaat door. Dat bepaalde Samia achter haar bureau en ze keek naar de mannen voor haar die sloom voor zich uitstaarden tot er een op zou staan om de verantwoordelijkheid voor de uitvoering op zich te nemen. Samia gaat namelijk niet zelf uitvoeren. De mannen op de stoelen voor het bureau, Fauz van Handel, Swaleh van Toerisme, de administrator en Faiz waarvan ik niet weet waarvoor hij was, praatte zachtjes in op Adam Musa, van de bibliotheek in het Fort, degene die met mij de workshops voor kunstenaars moet organiseren. Uiteindelijk stemde hij toe zei het schoorvoetend dat hij coördinator zou zijn voor de wedstrijd op de Primary Schools.


De dag voor de vergadering had ik uitgebreid gebrainstormed met Omar over het organiseren van een project voor kinderen buiten enige schoolstructuur. Ik had er echt zin in gekregen. We zouden niet op straat gaan zitten, maar in een pandje een ruimte inrichten met een lage bank om aan te tekenen en gedurende weekdagen tussen 4 en 7 kinderen proberen te interesseren voor de wedstrijd die we hadden genoemd Junior wachoraji wa kofia klaa/ Junior kunstenaars van toffe hoeden. Misschien zou behalve Lamu Town ook  Matondoni aan de beurt komen. Eigenlijk verviel dit hele project op het moment dat Samia verordonneerde dat er een officiële wedstrijd zou zijn. Niet omdat het overbodig zou zijn, want die officiële wedstrijd is alleen voor class 8 maar omdat het teveel is om te organiseren, voor mij bedoel ik. Het jammere of akelige is nu wel dat alle projecten officiële projecten zijn. Dus voor elk project moet vergaderd worden, officiële brieven geschreven, mensen worden bezocht en ruimtes worden gezocht en begrotingen worden gemaakt.




De volgende dag had ik dus met Adam afgesproken in het Fort om de brief te schrijven naar de kunstenaars en de art-teachers voor de workshop op de 11de. Hij liet mij wachten in een kantoortje waar ik dan alvast zelf kon werken aan de brief. Dat was het kantoor van de Education Hon., minister of verantwoordelijke en dus in plaats van een brief te schrijven kon ik haar vertellen wat we van plan waren.  Sauda Kassim is uit hetzelfde hout gesneden als Samia dus ze pakte het voortvarend aan. Ja, dat geeft ook veel vertrouwen. Zij gaat alle scholen bellen, de Secondary om teachers uit te nodigen voor de workshops en de Primary voor de wedstrijd, dus dat moet goed komen. Onder Sauda kan je niet uitkomen. Opvallend hoe deze toch vrij vrouwonvriendelijke cultuur, met zoveel vrouwen die binnen zitten, zo matriarchaal aandoet als het op besturen aankomt.