donderdag 28 januari 2016

Workshops voor de plaatselijke kunstenaars


Met een beetje pech komen er zodadelijk naar de Workshops voor de plaatselijke kunstenaars 20 officials en 5 kunstenaars van buiten Lamu om les te geven en een plaatselijke kunstenaar. Dat is echt mijn doom-scenario. Het moeilijkste is om de mensen te bereiken om wie het allemaal begonnen is. Misschien had ik destijds gelijk iets moeten ondernemen toen die jonge schilder en de kleuterjuf uit Matondoni mij de oren van het hoofd vroeg over materialen. Ook kandidaten voor Zidisha, die kleine leningen verstrekt door plaatselijke ondernemers via internet te koppelen aan financiers (wij dus), kan ik niet vinden. Geen mensen met internet, geen mensen met kennis van zaken, geen mensen die E ngels kennen. En degenen die dit allemaal wel hebben hebben ook al een bloeiend handeltje. Dat regelen ze allemaal zelf. Het enige dat ze nodig hebben is klandizie, nou ja, misschien ook wel een lening en extra materiaal. Maar het zijn niet de mensen die het meest hulpbehoevend zijn en de laatste groep, die dus ook vaak direct geld aan je vraagt, die weet ik eigenlijk niet zo snel anders te helpen dan met geld.

Ik zie ook wel dat mensen die niet zoveel van hun bestaan hebben weten te maken door de plaatselijke bevolking niet enorm geholpen wordt. Ze krijgen wel wat geld en klusjes te doen, maar ze worden niet enorm gestimuleerd om zich te ontwikkelen. Misschien schuilt er meer wijsheid in die houding dan dat ik me op dit moment besef. Er zijn tenslotte  veel scholen en er zijn mensen die goed zaken doen en die mooie shamba´s hebben (volkstuintjes zeg maar). Misschien moet ik maar iemand zoeken die het al heel goed gaat om te interesseren voor Zidisha. Maar ik ben bang dat die er niet veel van moeten hebben. IK kom er niet helemaal achter, maar dat er een economie is die ook zonder mij of zonder Zidisha of zonder hulp van buitenaf is die functioneert , is wel duidelijk.

Ondertussen ben ik misschien niet dankbaar genoeg voor de bezoekjes die ik zomaar mag afleggen bij de belangrijke plaatselijke bestuurders die dan ook nog veel hulp beloven. Ik weet niet wat ik moet zeggen als mevrouw Sauda Kassim besluit dat ze met een delegatie van vijf mensen naar de kunstworkshops komt om het geheel te supervisen. En dat er een alweer supervisor van haar afdeling bij het jureren van de kindertekeningen moet zijn. Wat een contrast met mijn idee van de Junior Hat Contest voor Anidan waar de kinderen zelf hun prijsuitreiking zullen moeten organiseren en zelf in de jury moeten zitten om elkaars hoeden te beoordelen
.
Op straat heb ik een hoop telefoonnummers verzameld van schilders van façades van winkels. Ik weet of die nummers nog werken, maar zal ik ze niet gewoon bellen? Van mevrouw Kassim geleerd dat je iedereen persoonlijk moet uitnodigen mondeling. Dus…doen?

De workshops worden gehouden in de Cyber Gardens waar tegenwoordig theater en muziek wordt gemaakt en geoefend. Een goede plek dus voor dit doel.  Eerder was sprake van iets dat The Factory heet. Adam Musa vraagt me of dat nog gelukt is. Ik ben er wel achteraan gegaan. Corrie wenste me nog veel geluk want ze voorzag veel gedoe. Iedereen had het over The Factory en mij leek een oude fabriek ook  een goede plek voor de workshops. Toen we eenmaal voor de Cyber Gardens hadden besloten vertelde Corrie mij dat The Factory eigendom is van ene Nicholas die ook de Lisson Gallery heeft in Londen en New York. Volgens haar sowieso veel te clean voor workshops. Nicholas nodigt zelf artists in residence uit om daar te werken. Ik wist niet van het bestaan af maar ik begrijp nu opeens wel waarom de officials hier zo keen waren op deze plek. Je zou zomaar gelaunched kunnen worden in de Artworld en van Lamu terecht kunnen komen in een van de duurste galeries van de wereld. 

Eerste lessen in Anidan

Als ik voor het eerst de kinderen van Anidan ontmoet hebben ze allemaal hun hoed op die ze samen met meester Sid hebben gemaakt. Sid is vorig jaar afgestudeerd aan de St Martins in Londen als beeldhouwer en is alvast begonnen aan het hoeden project. Het ziet er allemaal goed uit, misschien zijn we wel klaar.

Eerder bezoek ik Whispers Café waar werk van dezelfde kinderen hangt dat ze gemaakt hebben rond kerstmis onder leiding van een paar kunstenaars uit Nairobi. Als ik wijs op een mooi schilderijtje zegt Corrie de oprichtster van het atelier van Anidan dat dat meisje nu bij Saatchi op de site staat: “She’s already collectible.”
Er zijn in het weeshuis- misschien moet ik kinderhuis zeggen want de meeste kinderen hier zijn geen wees- vandaag ongeveer evenveel kinderen als bezoekers en begeleiders. Veel mensen uit Spanje die misschien ook een paar schilderijtjes zullen kopen van de kinderen en doneren aan het atelier. Corrie zegt dat het soms scheve ogen geeft want het lijkt dat de kinderen van Anidan alles hebben en de kinderen gaan ook niet zo zuinig met het materiaal om. Ze beseffen zich niet waar het vandaan komt en dat het bijzonder is.

Mij valt het tijdens mijn lessen op hoe vaak we worden gestoord door een of andere delegatie van Spanjaarden, weldoeners of mensen die een initiatief voor de kinderen hebben ontwikkeld. Ook lokale initiatieven trouwens, maar de kinderen zijn er aan gewend.

Carol helpt mij met lesgeven en ook Onesmus, de leraar mandenmaken is er en een vrouw die borduurwerk maakt met de kinderen. De laatste twee zijn mensen uit Lamu en Carol komt ergens anders uit Kenia vandaan en is opgegroeid in een weeshuis, niet als wees maar als dochter van de dominee die in het weeshuis werkte. Corrie en Sid komen uit Engeland. Corrie is fotograaf en heeft vier jaar geleden dit initiatief opgezet.   

Verslag eerste week projecten in Lamu


Ik mis Afrika, ik mis Lamu. Het is net alsof ik thuis ben, in Rotterdam dus. Regelen is overal hetzelfde. Vergaderingen deadlines afspraken die verzet worden, computeren. Ook al zit je onder een palmboom in een zwoele wind met uitzicht op de Indische oceaan en een vers tamarindesap voor je. Dat valt echt tegen. Dit wordt de eerste en gelijk de laatste keer. Dat beloof ik mezelf nu heilig. Wat anders is het dan vorige keer toen ik van alles ontdekte, plaatsen, mensen planten materialen. Een manier van leven waar ik op een of andere manier toch ook mijn ‘werk’ in kon maken. Ik heb toen geen computer gezien. Natuurlijk wel soms een mobieltje in de hand gehad om naar huis te bellen. Ik ben geen belangrijke politici tegengekomen en geen toegewijde vrijwilligers die toch een beetje klagen over de staat waarin ze het atelier terugvinden na terugkomst (rommeltje dus). Natuurlijk zijn de jongens er nu ook die even komen aanrijden op hun ezel en nieuw eten dat ik moet proeven. En ik logeer in een gesloten hotel dat als alle huizen hier de sfeer heeft van duizend en een nacht. Maar ik doe gewoon stom kantoor werk. Bellen regelen officiële mensen zien. Omdat ik daar niet zoveel ervaring in heb in Nederland kan ik niet zien of het hier trager of efficiënter gaat. Ik heb de indruk dat de opbrengst per saldo gelijk is.

De grote vraag is dan waarom ik dit eigenlijk wilde. Natuurlijk is het de bedoeling dat iemand iets heeft aan mijn inspanningen en trouwens ook die van de anderen. Herbert, Samia, Musa, Rachel, allemaal zijn ze hard bezig om het Lamu Arts Festival 2016 van de grond te krijgen en de bedoeling ervan is dat de mensen hier een leuke tijd hebben en dat er vertier is voor toeristen en dat dat weer meer toeristen op gaat leveren. Er zal een uitwisseling plaatsvinden tussen de kunstenaars van buiten Lamu en die van Lamu en kinderen kunnen ook participeren in wedstrijden en worden zo betrokken bij het Festival. Het zijn geen eerste levensbehoefte, maar misschien wel secundaire of tertiaire.

Omdat ik in Nederland nog bepaald geen zekerheid had of enig element van het festival dat werd besproken in oktober 2015 door zou gaan, besloot ik dus in december zelf de verantwoordelijkheid te nemen over het welslagen. De fundraising actie leverde een heleboel materiaal op en ook geld voor wederom materiaal en andere noodzakelijke uitgaven. Ik weet nu niet goed wanneer  en uitgave noodzakelijk is, maar dat merk ik wel gaandeweg. Ik heb gezorgd dat er voor vier workshops voor volwassenen materiaal is en ik heb materiaal meegenomen voor een project om te tekenen met kinderen op straat. Dat laatste plan kwam in plaats van het plan om een wedstrijd voor de scholen te organiseren om een hoed te ontwerpen te tekenen of schilderen. Ik had het gevoel dat het niet meer zou lukken om dat te organiseren als ik hier terugkwam.

 Een beetje paniekvoetbal was het dus wel, die fundraisingactie, want voortgekomen uit gebrek aan informatie. Dat bleek ook wel toen ik eenmaal hier was en toen afgelopen woensdag de eerste echte vergadering met de staf van het ministerie of afdeling van Toerisme Handel  en Cultuur plaatsvond. Als Samia Omar namelijk aanwezig is dan is ze dat ook echt en dan drukt ze haar plannen ook door. Dus met andere woorden, de wedstrijd voor de scholen gaat door. Dat bepaalde Samia achter haar bureau en ze keek naar de mannen voor haar die sloom voor zich uitstaarden tot er een op zou staan om de verantwoordelijkheid voor de uitvoering op zich te nemen. Samia gaat namelijk niet zelf uitvoeren. De mannen op de stoelen voor het bureau, Fauz van Handel, Swaleh van Toerisme, de administrator en Faiz waarvan ik niet weet waarvoor hij was, praatte zachtjes in op Adam Musa, van de bibliotheek in het Fort, degene die met mij de workshops voor kunstenaars moet organiseren. Uiteindelijk stemde hij toe zei het schoorvoetend dat hij coördinator zou zijn voor de wedstrijd op de Primary Schools.


De dag voor de vergadering had ik uitgebreid gebrainstormed met Omar over het organiseren van een project voor kinderen buiten enige schoolstructuur. Ik had er echt zin in gekregen. We zouden niet op straat gaan zitten, maar in een pandje een ruimte inrichten met een lage bank om aan te tekenen en gedurende weekdagen tussen 4 en 7 kinderen proberen te interesseren voor de wedstrijd die we hadden genoemd Junior wachoraji wa kofia klaa/ Junior kunstenaars van toffe hoeden. Misschien zou behalve Lamu Town ook  Matondoni aan de beurt komen. Eigenlijk verviel dit hele project op het moment dat Samia verordonneerde dat er een officiële wedstrijd zou zijn. Niet omdat het overbodig zou zijn, want die officiële wedstrijd is alleen voor class 8 maar omdat het teveel is om te organiseren, voor mij bedoel ik. Het jammere of akelige is nu wel dat alle projecten officiële projecten zijn. Dus voor elk project moet vergaderd worden, officiële brieven geschreven, mensen worden bezocht en ruimtes worden gezocht en begrotingen worden gemaakt.




De volgende dag had ik dus met Adam afgesproken in het Fort om de brief te schrijven naar de kunstenaars en de art-teachers voor de workshop op de 11de. Hij liet mij wachten in een kantoortje waar ik dan alvast zelf kon werken aan de brief. Dat was het kantoor van de Education Hon., minister of verantwoordelijke en dus in plaats van een brief te schrijven kon ik haar vertellen wat we van plan waren.  Sauda Kassim is uit hetzelfde hout gesneden als Samia dus ze pakte het voortvarend aan. Ja, dat geeft ook veel vertrouwen. Zij gaat alle scholen bellen, de Secondary om teachers uit te nodigen voor de workshops en de Primary voor de wedstrijd, dus dat moet goed komen. Onder Sauda kan je niet uitkomen. Opvallend hoe deze toch vrij vrouwonvriendelijke cultuur, met zoveel vrouwen die binnen zitten, zo matriarchaal aandoet als het op besturen aankomt.