Met een beetje pech komen er zodadelijk naar de Workshops voor de
plaatselijke kunstenaars 20 officials en 5 kunstenaars van buiten Lamu om les
te geven en een plaatselijke kunstenaar. Dat is echt mijn doom-scenario. Het
moeilijkste is om de mensen te bereiken om wie het allemaal begonnen is.
Misschien had ik destijds gelijk iets moeten ondernemen toen die jonge schilder
en de kleuterjuf uit Matondoni mij de oren van het hoofd vroeg over materialen.
Ook kandidaten voor Zidisha, die kleine leningen verstrekt door plaatselijke
ondernemers via internet te koppelen aan financiers (wij dus), kan ik niet
vinden. Geen mensen met internet, geen mensen met kennis van zaken, geen mensen
die E ngels kennen. En degenen die dit allemaal wel hebben hebben ook al een
bloeiend handeltje. Dat regelen ze allemaal zelf. Het enige dat ze nodig hebben
is klandizie, nou ja, misschien ook wel een lening en extra materiaal. Maar het
zijn niet de mensen die het meest hulpbehoevend zijn en de laatste groep, die
dus ook vaak direct geld aan je vraagt, die weet ik eigenlijk niet zo snel
anders te helpen dan met geld.
Ik zie ook wel dat mensen die niet zoveel van hun bestaan hebben weten te
maken door de plaatselijke bevolking niet enorm geholpen wordt. Ze krijgen wel
wat geld en klusjes te doen, maar ze worden niet enorm gestimuleerd om zich te
ontwikkelen. Misschien schuilt er meer wijsheid in die houding dan dat ik me op
dit moment besef. Er zijn tenslotte veel
scholen en er zijn mensen die goed zaken doen en die mooie shamba´s hebben
(volkstuintjes zeg maar). Misschien moet ik maar iemand zoeken die het al heel
goed gaat om te interesseren voor Zidisha. Maar ik ben bang dat die er niet
veel van moeten hebben. IK kom er niet helemaal achter, maar dat er een
economie is die ook zonder mij of zonder Zidisha of zonder hulp van buitenaf is
die functioneert , is wel duidelijk.
Ondertussen ben ik misschien niet dankbaar genoeg voor de bezoekjes die ik
zomaar mag afleggen bij de belangrijke plaatselijke bestuurders die dan ook nog
veel hulp beloven. Ik weet niet wat ik moet zeggen als mevrouw Sauda Kassim
besluit dat ze met een delegatie van vijf mensen naar de kunstworkshops komt om
het geheel te supervisen. En dat er een alweer supervisor van haar afdeling bij
het jureren van de kindertekeningen moet zijn. Wat een contrast met mijn idee
van de Junior Hat Contest voor Anidan waar de kinderen zelf hun prijsuitreiking
zullen moeten organiseren en zelf in de jury moeten zitten om elkaars hoeden te
beoordelen
.
Op straat heb ik een hoop telefoonnummers verzameld van schilders van façades
van winkels. Ik weet of die nummers nog werken, maar zal ik ze niet gewoon
bellen? Van mevrouw Kassim geleerd dat je iedereen persoonlijk moet uitnodigen
mondeling. Dus…doen?
De workshops worden gehouden in de Cyber Gardens waar tegenwoordig theater
en muziek wordt gemaakt en geoefend. Een goede plek dus voor dit doel. Eerder was sprake van iets dat The Factory
heet. Adam Musa vraagt me of dat nog gelukt is. Ik ben er wel achteraan gegaan.
Corrie wenste me nog veel geluk want ze voorzag veel gedoe. Iedereen had het
over The Factory en mij leek een oude fabriek ook een goede plek voor de workshops. Toen we
eenmaal voor de Cyber Gardens hadden besloten vertelde Corrie mij dat The
Factory eigendom is van ene Nicholas die ook de Lisson Gallery heeft in Londen
en New York. Volgens haar sowieso veel te clean voor workshops. Nicholas nodigt
zelf artists in residence uit om daar te werken. Ik wist niet van het bestaan
af maar ik begrijp nu opeens wel waarom de officials hier zo keen waren op deze
plek. Je zou zomaar gelaunched kunnen worden in de Artworld en van Lamu terecht
kunnen komen in een van de duurste galeries van de wereld.